De heer LOERAKKER had verwacht,dat de heer Sprenger
zou gekoman zijn met een voorst el ^.om de functie be
ter te salarieeren.
De heer van den HURK merkt op,dat het niet aangaat
wanneer gestemd is,om die stemming nog eens onder de t
loup te nemen.Het gaat niet aan,om,wanneer er gestemd ti
is,nog eene afkeuring te geven.Spreker zegt,dat de
.heer Sprenger had kunnen voorstellen voor de uitnemen
de werkzaamheden eene gratificatie toe te kennen.
De Voorzitter meent,dat er geen aanleiding bestaat
voor het toekennen van eene gratificatie.Het zijn
allemaal keurige personen aan het bedrijf.
De heer SPRENGER zegt niet den persoon maar het be
drijf een voordeel te willen bezorgen.Het toekennen
eener gratificatie kan in overweging worden genomen.
Geldleening en 13.Voorstel tot het aangaan van eene geldleening en
wijziging lee-
ningsplan. wijziging van een leeningsplan.
Een prae advies is cvergeü%d,luidende als volgt:
"Prae-advies betreffende het voorstel tot het aangaan
"van eene onderhandsche geldleening en tot het wijzi
ngen van een leeningsplan.
"Op grond van het leeningsplan van 3 April 1925,goed
gekeurd dcor Gedeputeerde-Staten van Noord-Brabant bij
"hun besluit van 27 Mei 1928 G no.24 werd eene geldlee-
"ning uitgeschreven tegen 4tot een bedrag van ƒ.75000
"met 3/8$ provisieYbot e^ërTbedrag van ƒ.24500 tegen een
"koers,afwisselend van 97 tot 99.
"Door den kassier H.P.Verbist te's-Bravenhage is aange
"boden geld op onderhandsche schuldbekentenis te ver
strekken tegen 4en tegen een koers van 97^ en met
"g$ commissieloon.
"Wij meenen,dat het aanbod behoort te worden aanvaard.
"Het aanbcg is voordeelig,wij 1 dan geen zegelrechten
$O#SW0g lefecf öif-w jfeH.roïd* È^lJblosed nèë
"behoeven te worden betaald en geen obligaties behoe-
"ven te worden gedruktterwijl de gemeente van het
geld verzekerd is.
b
i -f rrpp nft p t f p 't* dlfe itöib njBV H.a p b scïöq
4