12.
De heer Loerakker vraagt,welke factoren meewerken om den prijs
te verhoogen.
De heer Velt man zegt, dat de kwestie niet van vandaag of giste
ren is.De kwestie is al jaren aan de gang.De heer Sprenger
heeft aangetoond,dat de kosten te hoog zijn.De eenige vraag
is,wat wordt berekend voor aansluitingen.Wanneer defSpren^er
dat weet,in hij te vreden.
De VOORZITTER antwoordtdat de heer Veltman de pleitbezorger
niet behoeft te wezen van den heer Sprenger .Wanneer men zegt,
welk geval het betreft,zal het onderzocht worden.
'erzoek art.56, 17.Verzoek ingevolge artikel 56 tweede lid van de wet op het
,e lid W.L.O.
lager onderwijs 1920.
Een prae-advies is overgelegd,luidende als volgt:
"Prae-advies naar aanleiding van het voorstel van den heer J.
8w .Sprenger tot het doen van een verzoek om toepassing van ar
tikel 56 tweede lid der wet op het Lager Enderwijs 1920.
"Ingevolge artikel 56,tweede lid der L.O.Wet 1920 kan in byzon-
"dere gevallen,den onderwijsraad gehoerd rijksvergoeding in de
"jaarwedden worden verleend voor een jaar of een gedeelte van
"een jaar voor één of meer onderwijzers boven het in artikel
"28 dier wet genoemde aantal.
"Deze bepaling is in de wet opgenomen bij de wet van 16 Febru-
"ari 1923(Stbl.38),toen het aantal leerlingen per leerkracht
"eenigszins werd opgevoerd.Bij de wet van 30 Juni 1924(Stbl.
"319) is het aantal leerlingen per leerkracht tijdelijk n.l.
"tot en met 31 December 1929,nog aanmerkelijk verhoogd.Bij die
"wet is echter het instituut der assistenten ingesteld,om aan
"het bezwaar een&gszins te gemoet te komen.
"Nu doet zich het geval voor,dat aan de openbare school in de-
"ze gemeente het aantal leerlingen sterk toeneemt.
"Dit aantal bedroeg op 16 Maart 1925 52
16 Juni 1925 69
16 September 1925 73
16 December 1925 83
16 Maart 1926" 83
"terwijl bij den aanvang van dit leerjaar hun aantal 102 be-
kis."
"droeg.
