De heer LAUREY zegt, dat het "besluit had moeten worden
ter kennis gebracht van den ouden Raad. Spreker uit er
zijne verwondering over, dat dit niet is. geschied. De
naive bewering aan het slot, dat wordt voorgesteld het
stuk voor kennisgeving aan te nemen, is juist; Be Raad
kan niet anders meer. dan voor kennisgeving aannemen.
Spreker vestigt nog de aandacht op de verdediging van
het besluit van den Raad. door den loco-Burgemeester en
den Burgemeester tegenover Gedeputeerde Staten. Spreker
vraagt of de heer Verlegh, die 28 -jaar lid van den Raad
is geweest, met minderwaardige bedoelingen in beroep is
gegaan. Hij zou graag de motiveering hooren van de bewe
ringen van den Voorzitter en van den loco-Burgemeester
De VOORZITTER vindt het jammer, dat oude koeien uit
de sloot worden gehaald. Spreke-r meent, d#,t de heele
kwestie hie^K niets te maken heeft. Er is nu een nieuwe
Raad; de vroegere leden zijn ook allen opnieuw gekozen.
Wat de heer Laurey bespreekt, is nu niet aan de orde,
Be heer LAUREY zegt, dat het punt in den ouden Raad
had moeten worden gebracht. Spreker protesteert, namens
den heer Verlegh., dat de Voorzitter hen in Den Bosch
.politieke tinnegieters heeft genoemd en dat zij de ge
meente zouden vergiftigen. Wanneer er sprake is van
vergiftigen, gebeurd"dat hier op de secretarie, waar de
Burgemeester van aan het hoofd staat.
De heer DROP zou willen, dat het debat tegen den heer
Van Nooten werd uitgesteld,, Spreker kan zich voorstellen,
dat een dergelijk debat thans niet heelemaal op zijn
plaats is. Er zitten eenige politieke beschouwingen aan
vast. Spreker merkt op, dat, ondanks de eenheid in de
Katholieke Staatspartijdaarin toch nog groepen bestaan.
Spreker is ook verlangend te weten op welke wijze deze
Raad is aamengesteld. Wat de zaak zelf betreft, het
woord terstond n heeft in artikel 34 der Gemeentewet
een zeer dringende beteekenis. Het zou van den Voorzitter
een daad van wijs beleid zijn geweest, wanneer hij den
Raad had opgeroepen. De Raad was dan in de gelegenheid
geweest