/7
;;v nep.: f'-i ^ved 10H *i:i M 00 i tseerf ¥1
De Heer VAK DEN HHRK zegt, dat de Wethouders zich verschui
len achter den rug van den Burgemeester» Ze moeéemmaar zeggen
hoe ze er over denken a
De Heer VAN NOOTEN antwoordt, dat er dikwijls over gesproken
4
is
De Heer LAUREY vraagt of de Wethouders op taakverdeeling
hebben aangedrongen
De VOORZITTER antwoordt, dat ze er nooit op hebben aangedron
gen
De Heer RIJPPAART merkt op, dat de Voorzitter steeds heeft
gezegd daar nooit zijne medewerking aan te willen verleenen a
*ra «g -.(|W
De Heer VAN DEN HURK noemt de verdediging der Wethouders M
draaien met woorden Spreker heeft gezegd, dat hij nooit zal
medewerken aan een motie tegen de Wethouders. Hij kan echter
in de Wethouders niet zien de krachtige mannen, die de gsmeen-
te noodig heeft De Wethouders zijn voor taakverdeeling; de
«stoter t-7 r>$i ut nsoT T"T"' v' 'OV' 'T
meerderheid in het College legt zich neer bij de meening van
de minderheid De Wethouders zijn geen mannen met ruggegraaltf'.
Taakverdeeling met verantwoordelijkheid wil de Raad niet. We
hooren hier zdo zelden de meening van de wethouders; zij gaan
steeds schuil achter den Burgemeester. Wij willen sprekende
wethouders; geen zwijgende wethouders
De VOORZITTER moet den Heer van den Hurk positief tegsnspre-
"V i 'v^. >.ti 'OQb&ó tjtlöff Jd -,>b «"Uii»
ken. Er wordt hier nooit een voorstel gedaan, waar de wethouder
het niet mee eens zijn. Het komt vaak voor, dat er verschil
van meening is, maar dan besluit de meerderheid
T
De Heer SPRENGER zegt, dat, toen de vorige vergadering de
A
leden de raadszaal uitgingen, den Heer Rijppaart werd gsvraagd,
wanneer de taakverdeeling kwam
De Wethouder heeft toen geantwoord de Burger wil niet
De Heer RIJPPAART antwoordt gezegd te hebben 5 als de Bur
gs meester niet wil, kan het niet
De VOORZITTER kan zich niet voorstellen dat de wethouders
zich zoo zullen uitlaten
De Heer LAUREY zegt laat de andere raadsleden spreken
De Heeren
V
-