Inkomen uit vermogen is meer stabiel dan inkomen uit
arbeid. In het eerste geval is een grooter draagkracht.
De sociaal-democraten zijn voor het beginsel belasting
'naar draagkracht; de vrijzinnig-democraten eveneens. Van
de Ghristelijk^-Eistori'schen weet tiet spreker het niet,
maar de Katholieken zijn er voor. Van de heeren Erouwers
en Verdaasdonk kent spreker de beginselen niet. Vast staat
echter, dat het prae'-advies moet worden verworpen.
De heer OOMEN is van oordeel, dat de belasting evenredig
moet drukken, maar het heffen van deze opcenten is onrecht-e
vaardig'. Iemand, die gronden heeft, wordt aangeslagen; die
effecten heeft, kan de belasting ontgaan.
De heer LAUREY merkt op, dat hetzelfde bij de inkomsten
belasting zich kan voordoen.; daarom is de belasting niet
onrechtvaardig. De 'inkomens worden ook niet steeds juist
aangegeven. Kapitaal geeft ïneer draagkracht en het is niet
meer dan billijk, dat de meest draagkrachtigen bijdragen.
He't prae-advies van Burgemeester en Wethouders om 'geen
opcenten te heffen op de vermogensbelasting wordt in stemming
gebracht en aangenomen met tien tegen vijf stemmen.
Voor stemden de heeren: Van Nooten; Van Eijl; Brouwers;
Oomen; ds Hoon; Rops; Verdaasdonk; Rijppaart; Loerakker en
Van Gestel,
Tegen stemden de heeren: Kuij sten;* Veltman;'Laurey; Drop
en Sprenger.
Plaatselijke inkomstenbelasting
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders van
oordeel zijn, dat de tegenwoordige schaal goed is. Wanneer
een betere schaal kan wordèn ontworpen, willen wedie graag
aanvaarden. Spreker betwijfelt echter of die te einden is,
In de schaal van den heer Sprenger is een groote onbillijk
heid; spreker gaat daar niet mee accoord,"Door d&e schaal
worden de lagere en ds hoo'gere inkomens ontlast en de middel
matige inkomens moeten de lasten dragen, spreker acht de be
staande schaal beter dan die van den "heer Sprenger.
De heer SPRENGER zegt, dat hij niet kan zeggen, wat hij
vroeger eens heeft gezegd, dat Burgemeester en Wethouders
de