een politiek,die ik nooit tot de myne kan noch zal maken. Een ding hoop ik,Mynheer de Voorzitter,en dat is,dat deze,myne be schouwing, er toe zal bydragen,dat binnen korten tyd voor ons politie personeel evengoed hetf recht van katholiek georganiseerd zyn zal wer den erkend als voor ons hooger gemeentepersoneel,dat niet katholiek georganiseerd is. Dank U De heer RPRENGER houdt hierna de volgende algemeene beschou wingen: Mynheer de VoorzitterMet levendige belangstelling hebben on- getwyfeld alle raadsleden kennis genomen van het rapport der commis sie tot het nazien der begrooting,eene belangstelling,die niet alleen zyn grond vindt in de begrooting zelf,maar ock in de nieuwigheid van het schriftelyk rapport.Dit vormt wel eene tegenstelling met de hier ingeburgerde gewoonte van het noemen van eenige cyfers,eene gewoonte, waarop eigenlyk alleen door de commissie van 1S35,by monde van den heer van den Hurk, inbreuk is gemaakt. Wat my vooral verheugt,is de greote belangstelling voor de sociale taak,die nog voor de gemeente Ginneken is weggelegd, door een lid,dat zich als minderheid aandient,aan den dag gelegd"De vraagstukken,wel ke het bedoelde lid naar voren brengt,zyn den Raad niet vreemd en het geluid,dat het bedoelde lid laat hooren,is niet nieuw",zeggen Burgemeester en Wethouders .Dat verklaart juist myne vreugde, wants dit"geluid" herinnert my levendig aan hetgeen ook door my,by herha ling,als wenschelyk voor Ginneken is naar voren gebracht.Maar hoe gaat het Wanneer uit den Raad voorstellen ter tafel worden gebracht in het algemeen belang,dan wel meer in het byzonder in het belang der"kleine luyden",die hier tot voor kort slechts een vertegenweor- diger uit hun midden hadden, worden zulke voorstellen zelden welwil lend ontvangen;het tot stand komen van zoodanige maatregelen stuit af op den onwil van de meeste raads leden, om ook eens te luisteren naar eene meening, die niet van achter de groene tafel komt .En dan is het te begrypen,en dus ook eenigszins te vergeven, dat het doen van voorstellen op den duur zoodanig de keel gaat uithangen,dat men ze van lieverlede maar achterwege laat.In het byzonder herinner ik er aan ,hoe wy by herhaling hebben aangedrongen op betere voorziening in de huisvesting van arbeiders met kleine beurzen, dus van hen, die niet de huur kunnen betalen,die de particuliere bouwer ten minste moet J. .i C .1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 104a