tot het groene Kruis en het Wit-Gele Kruis, ten einde geza - mei ijk eene actie te voeren om de Staten fle^dwirflge^ subsidie te verleenen. Het ligt in de bedoeling Ncord-Erabant te verdeelen in rayons; het is echter een geweldig moeilijke kwestie, welke gepaard gaat met groote kosten. De Raad kan afwachten tot de zaak ie afgewerkt; er wordt hard aan gewerkt De Heer SPKEÏÏGER vraagt;of Breda er ook bij is De VOORZITTER antwoordt, dat de loop der werkzaamheden in een rapport wordt uiteengezet. Er is ook se schreven aan alle schoolbesturen. In principe dóen ze alle mede. Er is nog de kwestie van de bewaarscholen. De katholieke schoolbesturen wenschen katholieke geneesheeren De Heer VERDAASDONK vraafet het woerd De VOORZITTER verzoekt den Heer Verdaasdonk zich evenzeer van persoonlijkheden te onthouden De Heer VERDAASDONK zegt, dat hij het voorloopig wel met de persoonlijkheden kan stellen. De TTeer Laurey is een meester in het verkoopen van hatelijkheden en sarcasme De Heer LAUREY zegt en van waarheden De Heer VERDAASDONK zegt, dat het hem kcud laat, wat de Heer LAurey zegt. Spreker zegt niet zoo te zijn cf, wanneer een fatsoenlijk mensch haa beleedigt, hij zich dat aantrekt. De Heer L&urey mag dat gerust doen De Heer SPRENGER merkt op, dat de Heer Laurey dus niet fat soenlijk is De Heer LAUREY zegt nog nooit zijn woerd te hebben gebro ken. Hij vraagt den Voorzitter dén'Heer Verdaasdonk tot de orde te roepen, omdat spreker door hem beleedigd wordt De Heer VERDAASDONK zegt wettig gekozen te z|n en als Onze Lieve Heer hem het leven laat, zal hij hier blijven zitten. Spreker wijst er nog op, dat toen de verkiezingen dit jaar werd den gehouden, er 17 of 18 candidaten waren. Door het bestuur werd eene verklaring vocrgelegd, dat geene benoeming met voor- keurstemmen zcu worden aangenomen. Bee-3f-ëfcen:-Hee-ï--Y-8»-Mare3?'le Geen artikel in het reglement spreekt das,roverDoor den Heer van Mierlo is toen verklaard niet te zullen teekenen, wanneer het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 107a