over de telefonische aansluiting der veldwachters heeft gêste&d tegen aansluiting van de woning van drie agenten en niet voor -dat voorstel, zooals is aangegeven. Verder merkt hij op, dat hij in verhand met het instituut van schoolartsen heeft verklaard, dat hij is voor overheidstoezicht en niet voor overheide- zorgj zooals is genotuleerd. Voorts heeft hij ver klaard in de Valkenierslaan drie lantaarns meer te verlangen. Bij 'de bespreking over den auto-vuilnis wagen hééft hij gezegd, dat:3 ton overeenkomt met 6 M3« Verder merkt hij op, dat het kohier der honden belasting niet is vastgesteld, zooals in de notulen is vermeld» De heer VAN DEN HURK zegt, dat het toch in de be doeling lag het cohier vast te stellen. De heer SPRENGER zegt, dat er geen sprake van was, dat het kohier is vastgesteld. Spreker zegt, dat zijn amendement gerechtvaardigd was. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Sprenger heeft te bewijzen, dat zijn beschuldiging juist was, Zoolang hij dat niet doet, beschouwt spreker hem niet meer als een fatsoenlijk man. De heer SPRENGER zegt, dat de Voorzitter het zelf heeft gezegd, De hèer VAN DIN HURK merkt op, dat de Raad niet ver der op dat punt wenscht in te gaan. De heer LAÜREY zegt, dat de heer Sprenger in zoover gelijk heeft, dat de Voorzitter in besloten vergadering gezegd heeft, dat het een hondje van zijn zoon was, Die had moeten worden aangegeven. De VOORZITTER antwoordt, dat hij maar een hond had. De heer LAUREY zegt, dat de Voorzitter zich dan ver keerd heeft uitgedrukt» De VOORZITTER zegt maar één hond te hebben gehad. Hij stelt den Raad in de gelegenheid dat te onderzoeken, De t *9 6 A A, A A

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 24