heeft aangedrongen, dat de machines weg moesten.
De heer VAN DEN HURK acht geen rechtsgrond aanwezig
voor de vordering.
De heer LOERAKKER vraagt, waarom eerst in 1937 de
vergoeding wordt gevraagd voor een betaling, welke
reeds jaren geleden heeft plaats gehad.
De heer LAUREY zegt, dat door den heet Van der Put
niet positief wordt beweerd, dat Hoppenbrouwers ken
nis heeft gekregen, dat betaald moest worden.
De heer VAN DEN HURK is van meening, dat na verloop
van drie jaar een adres niet meer kan worden behandeld;
Hoppenbrouwers had eerder een adres moeten indienen.
De heer LAUREY stelt voor het staangeld te restitueeren.
Dit voorstel wordt gesteund door den heer Sprenger,
Het voorstel, in stemming gebracht, wordt verworpen
met zeven tegen vier stemmen.
Tegen stemden de heeren: Loerakker; Oomen; Beenackers;
Van Eijl; Van Nooten; Van den Hurk en Rope,
Voor stemden de heeren: Lapxey; Sprenger; eVeltman en
Verlegh.
Bedrijfs- 11. Behandeling van de bedrij fsrekeningen, dienst
rekeningen
1935. 1935.
- T
De heer Loerakker verlaat de vergadering.
- De VOORZITSTER merkt op, dat esne commissie werd
benoemd om de "bedrijfsrekeningen te onderzoeken, n.l,
de heeren Laurey, Rops en Veltman, Spreker verzoekt aan
de'Commissie om verslag van haar bevinding te willen uit-
1 brengen.
De heer LAUREY deelt namens de commissie mede, dat
deze zich heeft begeven naar het water- en electriciteits-
bedrijf om de rekeningen van het waterbedrijf en van het
electriciteitsbedrijfl te onderzoeken» De commissie heeft
gevraagd aan den heer Van der Put of hij daarbij kon
helpen; De heer-Van der But heeft daarop geantwoord: daar
weet ik niets van. We zijn daarop later teruggegaan om de
rekening te onderzoeken, tfaarbij de heer Van Vlijmen aan
wezig was. Aan den heer Van Vlijiaen is gevraagd of hij
inlioht ingen
,iO i-