Bewaring en ver- 15. Vrragen van den Heer C.J. Laurey betreffende
zekering gemeen-
te-aelden de bewaring van gelden en geldswaardige papieren.
16. Brief van den Heer J.W. Sprenger betreffende
een verzekering tegen fraude van het personeel
Door den Heer C.J. Laurey zijn vragen gesteld be
treffende de bewaring van gelden en geldswaardige
papieren en door den Heer Sprenger is een schrijven
gericht betreffende verzekering van de gemeente
tegen fraude van het personeel
De vragen van den Heer Laurey en het schrijven
van den Heer Sprenger zijn door Burgemeester en
Wethouders in hun prae-advies beantwoord
De Heer LAUREY is van oordeel, dat uit het prae-
advies blijkt dat ver.hooging van de zekerheid vol
doende is te achten. Verzekering tegen fraude, acht
spreker niet noodig; wel verzekering tegen diefstal.
De Heqr SPRENGER is het niet met den Heer LAurey
eens.- Men fraudeert als er veel geld is; niet veer
een bedrag van f 16.000
De VOORZITTER zegt, dat inlichtingen worden inge
wonnen; Spreker stelt voor het punt aan te houden
De Heer SPRENGER wenscht even zijn gal uit te spu
wen, om in eene volgende vergadering frisch te kun
nen beginnnen. Eij 4e begrootingsbehandeling in 1920S
is er door spreker reeds op verzekering aangedrongen.
In de vergadering van 1 Juni 1926 is spreker op de
kwestie teruggekomen. Be Voorzitter heeft toen ge
vraagd of de Raad verzekering noodig achtte. De Heer
van den Hurk. heeft toen gezegd naar een premie te in-
formeeren; wanneer die hoog zou zijn, voelde die er
niet veel voor. In de vergadering van 26.Juli 1926
deelde de Voorzitter mede, dat nog steeds wordt ge
correspondeerd over verzekering van de gemeente te
gen malversatie van het personeel
De VOORZITTER zegt, dat bedoe'ld was, dat werd ge
confereerd