pBSAfiht. 3, Of UE met hem van.oordeel is, dat, waar in deze tijd niet kan worden overgegaan tot de voorge- nomen verbetering van de bestrating aldaar, het noodig is, dat de keien, die langs de weg zijn neergestort op een bepaalde plaats worden ge- bracht, zoodat de bewoners daarvan geen hinder onde»vinden. b. ten aanzien van de Akkerstraat 1. Is het UE bekend, dat de toestand in de Akker- straat alhier onhoudbaar is, daar de weg geheel onbegaanbaar is« 3. Zoo ja, of UE zoo spoedig mogelijk maatregelen zou willen treffen om aan dezen toestand een einde/ te doen komen. De VOORZITTER wijst er op, dat de weg onlategs is gerioleerd, We moeten wachten tot de weg is uitgezakt De heer LOERAKKER is van oordeel, dat het voor het vervolg beter is de keien op te slaan op een plaats, waar ze beveiligd zijn voor de jeugd# Ze be- hooren door een afrastering te worden omgeven». Zoo brengt het gevaar mee voor de bewoners# Spreker acht ook verbetering van de Akkerstraat noodig. De VOORZITTER zegt, dat in de Akkerstraat voorloopig eene rioleering zou kunnen worden gelegd en een trottoir worden aangebracht. De heer SPRENGER is van oordeel, dat de bewoners den grond be hoeren af te staan. De VOORZITTER zegt, dat ze daartoe niet genegen zijn, De heer LOERAKKER is van oordeel, dat de gemeente de kaneekwentie móet aanvaarden. Er is toestemming ge geven om aldaar te laten bouwen. Spreker zou afstand vragen van den grond en 50 van de kosten. De heer SPRENGER vraagt of hier geen dwang mo gelijk is. De 1 AA

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 107