Burgemeester en Wethouders^ten behoeve van de openbare werken;ten aanzien van bestrating,rioleering en verlichtingen worden verwachtingen gewekt,die ik gaarne zal helpen in dagen om te zetten.Het raadhuisplan,ik wil van de dooden geen kwaad zeggen,is gelukkig van de baaïl Minder bevredigd ben ik over het hoofdstuk Volksgezondheidtvoor een even- t-gteelen schoolartsendienst is zelfs geen memoriepost uitgetrokken;en toch zijn"de vragen"van den heer Laurey al weer twee jaren oud,terwijl het al weer drie jaar geleden is,dat ik bij de behandeling van de begrooting voor het jaar 1926 over dit onderwerp begon.Sedert de besprekingen bij de be grooting voor het jaar 1928 is daarin blijkbaar niet veel opgeschoten. Aangenaam zal het mij zijn,Mijnheer de Voorzitter, wanneer U daaromtrent ifl© een en ander kunt meedeel en. Over de volkshuisvesting behoeven we niet veel te zeggen bij de artikels- gewijze behandeling:het zijn precies dezelfde posten,die we daar vinden, als in vorige jaren.Sn toch is er in dit opzicht wel wat veranderd,dat voor Burgemeester en Wethouders aanleiding be?noorde te èsijn,in deze eene grootere activiteit te toonen.Ik denk hierbij aan het uitbreidingsplan, dat in den loop van 1928 een aanzienlijk gedeelte van den onbebouwden grond in onze gemeente voor de naaste toekomst bestemt voor bouwterrein. Nagelaten is,die bouwterreinen te bemachtigen,voordat het uitbreidings plan een feit was.Nu komt de verdienste ,die het' gevolg is van het promo- veeren van bouw-en weilanden tot bouwterrein,aan de toevallige eigenaars in plaats van aan het orgaan,dat het uitbreidingsplan tot stand bracht in het algemeen belang.Het ware te overwegen,het wellicht nog mogelijk is,die terreinen in handen te krijgen en aan het grondbedrijf over te dragen,dan wel of het de voorkeur verdient,van de door de gemeente be voordeelde grondeigenaars eene vergoeding te vragen in den vorm eener bouwterreinbelasting overeenkomstig art.2^-2b van de gemeentewetDit be toog klemt te meer,wanneer met nagaat,dat er andere grondeigenaars zijn, die juist door de gemeente worden benadeeld,al is hun aantal,dank zij het werk van den heer Schaap,vermoedelijk niet grootGaarne zal ik zien, dat het belang van deze materie door U wordt ingezien en dat door Burge meester en Wethouders desbetreffende voorstellen zullen worden aanhangig gemaakt in den loop van 1929» Ik wil me ook aansluiten bij de begrootingscommissie die eveneens aan dringt op verschillende belastingen.Het spijt me,dat de begrooting zoo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 128a