De Voorzitter antwoordtdat onlangs het eindverslag van de door
de af deeling" Noord-Brabant" van de Vereeniging» van Nederlandsche
Gemeenten benoemde Oommissie is verzonden.Deheer Laurey heeft
getracht de punten,waar hij op staat,er door te halen.De heer
Drop heeft gezegd,dat we kunnen wachten op de wet,alvorens tot
herziening van de belastingen over te gaan.Dit is ook sprekers
t
mening.Spreker voelt op het oogenblik no<ö- niets voor op
centen op de vermogensbelasting noch ook voor de straatbelas
ting. Spreker is van oordeel,dat de finanisieele toestand van de
gemeente gunstig is.De heer Sprenger moet ons niet verwijten^
dat we te behoudend zijn;de heer Sprenger heeft ook heel wat
geleerd in 1928;hij is ook niet meer zoo hefti%!.Wanneer we de
groote lijnen volgen,dan zie ik niet in,waarvoor we aan die
persoonlijke aanvallen moeten blootstaan.Wij zullen steeds op
de algemeene belangen letten.De heer Sprenger is met wantrouwen
bezield en dat zal hij niet laten.De heer Sprengerheeft gezegd,
dat hem door spreker zou zijn verweten,dat hij met de. door hem
voorgestelde belasting tachtig gulden voordeel had.Opreiiey -heeft
Spreker heeft toen alleen gezegd:een vermogen als dat van den
heer Sprenger gaat er tachtig gulden op vooruit.Dat was niet
als beleediging bedoeld.Spreker had wel anderedingen van den
heer Sprenger verwacht.Waar de heer Sprenger geen excuces heeft
gemaakt,ziet spreker niet in,waarom hij iets zou moeten herstellen.
Wanneer de heer Sprenger gegronde opmerkingen heeft,stelt spreker
zich niet tegenover hem;wel als de heer Sprenger met wantrouwen
is bezield; en kankert.
De heer Sprenger trekt zich van het buitengewoon persoonlijk
antwoord van den Voorzitter niets aan.Hetgeen door den heer Drop
b is gezegd,was geen antwoord van den Voorzitter.Met betrekking
tot de uitlating van die tachtig gulden heeft de heer Laurey
en de Raad hem destijds voldoening gegeven.Spreker zegt verder,
dat de Voorzitter zwijgt over eene bouwterreinbelasting.We zul
len ten aanzien daarvan eene afwachtende houding moeten aannemen.
In zake de gastarieven sluit spreker zich aan bij den heer Drop.
Den heer Verdaasdonk antwoordt spreker,dat hij niet te zorger
heeft voor zijn zeteltje als de heer Verdaasdonk.Zorg voor zijn
zeteltje is van spreker niet te verwachten.