De heer LAUREY meent, dat het hier geen uitzonderings positie betreft, zooals blijkt uit het antwoord ban den Voorzitter aan den heep Drop* Spreker zal daarom het voorstel van den heer Sprenger niet steunen. De heer DROP stepn.t het voorstel van den heer Sprenger, omdat de, Voorzitter alleen voor zichzelf gesproken heeft. De he er sn VAN NOOTEN en RIJPPAART geven te kennen, dat zij met de meening van den Voorzitter accoord gaan. De heer LOERAKKER meent, dat aan alle vereenigingen vrijstelling moet worden verleend of aan geen enkele ofwel de belasting, verlagen. De heer VELTMAN is het eens met den heer Loerakker. De betrokken vereeniging heeft vrijstelling gekregen, omdat vroeger voor een andere vereeniging, n.l, de vereeniging V.O.N.K» ook vrijstelling is verleend. De VOORZITTER weet van dat voorspel niets af. Burge meester en Wethouders hebben besloten op verzoek van de vereeniging. De heer LAUREY stelt voor de verordening te wijzigen, teneinde het minimum van 0,10 te verlagen. De heer SPRENGER zegt, dat reeds vroeger te hebben uit eengezet. De VOORZITTER merkt op, dat het bij den heer Sprenger thans gaat over het beginsel. De heer Laurey vraagt wij ziging van het minimum der belasting. De heer DROP meent, dat verwarring ontstaat. Spreker is van oordeel, dat de verordening geen vasten grond meer geeft. Hij verzoekt wijziging van de verordening en ver zoekt den heer Sprenger zijn voorstel in te trekken» De heer SPRENGER trekt zijn voorstel in. Een voorstel tot wijziging van de verordening zal aan den Raad worden voorgelegd. Missive Missive van Gedeputeerde Staten van 7 Maart 1928 Gedeputeerde rekening 19?jf G* N°' 3°3 1116 ifdeelin& betreffende de gemeente- rekening, dienst 1936, Aangezien alle gegevens voor het vast èe stellen antwoord 6 '1 /V -i

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 26a