deelen. Spreker acht den tijd van 5 dagen te kort
om de kwestie van het vermenigvuldigingscijfer te
beoordeelen. Spreker is door zij$ kort lidmaat
schap nog niet voldoende in deze materie inge-
werkt. Spreker traagtwaarom het noodig is den
tegenvaller van een jaar in eén jaar weg te wsrken.
Spreker heeft eene vluchtige berekening gemaakt,
die niet veel afwijkt van de berekening van den
heer Sprenger. Hij meent, dat het eene fout is ge
weest de tegenvallers van vroegere jaren niet te
compenseeren met eene heffing van opcenten op de
vermogensbelasting. Eene heffing van 0.85 is vol
doende te achten; de berekening van spreker kwam
nog iets lager.
De heer 1AUREY meent, dat wel rekening mag worden
gehouden met uitkeeringen krachtens de annexatie-wet.
De heer SPRENGER kan zich voorstellen, dat het
heel moeilijk is de door hem gegeven cijfers te
volgen. Hij heeft echter te kort gelegenheid gehad
om de cijfers uit te werken. Spreker heeft er geen
bezwaar in het punt aan te houden.
De heer LATJREY voelt niet veel voor aanhouden. Het
gaat cm twee stroomingen; de eene wil de kosten in
eens verhalen, de andere geleidelijk. Het komt op
die twee stroomingen neer.
De VOORZITTER is het volkomen eens met den heer
Laureij. Het is beter nu de kwestie af te doen.
De heer LOERAKKER stelt voor eene aparte ver
gadering te houden voor dit punt en den heer
Sprenger uit te noodigen zijn standpunt schrifte
lijk toe te lichten.
De heer SPRENGER verklaart zich daartoe bereid
en steunt het voorstel van den heer Loerakker.
Het voorstel,' in stemming gebracht, wordt aan
genomen met negen tegen zes stemmen.
Voor
r