en den heer Sprenger voor het verrichte werk. Eu zijn die cijfers beter te beoordeelen. Spreker kan niet inzien, dat is ingehaald. Spreker heeft zèch er altijd tegen verzet het cijfer te laag vast te stellen, We hebben den plicht te zorgen, dat het geld terugkomt,Uit de cijfers, die de heer Sprenger geeft, blijkt, dat we omlaag gaan. We komen volgens de begrooting te kort. YBor 1928 had een grooter bedrag moeten zijn uitgegeven. Spreker acht het onjuist den strop over vier jaren te verdeelen. Zoo kan ieder nadeelig slot atSKRSSiMH verschoven worden naar andere jaren, We moeten ieder jaar ontvangen, wat we noodig hebben, anders gaan we niet vooruit maar achter- uit. De heer SPRENGER zegt, dat de opvattingen van den heer Loerakker en de zijne elkander nooit zullen dekken. Spreker wil de rekening-voorschriften soepeler toepassen. Het ligt niet in de bedoeling van spreker al de stroppen in andere jaren te verwerken; het gaat hier alleen om het belasting- cijfer. De hear DROP sluit zich aan bij de woorden van erkentelijkheid ten aanzien van Burgemeester en Wethouders en den heer Sprenger. Er zijn nu een paar rapporten, welke een grondslag^ geven voor beraadslagingen. Het gaat er nu naar om de juiste cijfers daaruit vast te stellen. De heer Loerakker XXBlXXMXXXaXKXinCKK maakt, volgens spreker, de fout de cijfers uit de begrooting aan te houden. Het is de gewoonte den factor eerst later vast te stellen, dan kan meer rekening worden gehouden met de werkelijke ontvangsten en uitgaven. De stukken van den heer Sprenger en van Burgemeester en Wethouders gaan naast elkaar en bestrijden elkaar niet. Spreker zou graag hooren, hoe de meerderheid van den Raad over O

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 41