26 ATJQ1929
gezin Antöinissen ter tafel te willen brengen.
De VOORZITTER leest den brief voor en verklaart
tegen behandeling daarvan geen bezwaar te hebben. Hij
vraagt echter, waarom die na punt 8 moet worden behan
deld.
De heer LAUREY zegt een willekeurig punt te hebben
genoemd. Hij vraagt den brief te behandelen na punt
14, na de ingekomen verzoeken.
Bij den Voorzitter bestaat daartegen geen bezwaar.
benoeming de navolgende voordracht opgemaakt:
1. Mej. M.F. de Visser, assistente aan de openbare school,
te Ginneken;
2. Mej. A.M.J.C. van der Drift, onderwijzeres aan de bijzon
dere school, te Galder;
3. Mej. W.J.Th.S. Langlois van den Bergh, kweekelinge aan
de openbare school,te Ginneken.
De heer SPRENGER vraagt, waarom is afgeweken van het
advies van den Inspecteur.
De VOORZITTER zegt, datmej. de Visser nummer een is
geplaatst, omdat ze jarenlang tot tevredenheid aldaar is
werkzaam geweest en om zekerheid te geven aan de rechtspo
sitie van het personeel, dat in deze gemeente werkzaam is.
De heer SPRENGER merkt op, dat de inspecteur het belang
van het onderwijs boven stelt en Burgemeester en Wethouders
de zekerheid van de rechtspositie.
De VOORZITTER antwoordt, dat de inspecteur zich volko
men in de meening van Burgemeester en Wethouders kan inden
ken; hij bleef echter op zijn standpunt staan.
De heer RIJPPAART merkt op, dat de belangen van het
onderwijs niet worden geschaad door de benoeming van mej. de
Visser; het is een zeer geschikte kracht.
Hierna wordt tot stemming overgegaan.
De VOORZITTER verzoekt de heeren van Nooten en Rijppaart
Benoeming
onderwijzeres
openbare
school.
2» Benoeming van een onderwijzeres aan de openbare
school te Ginneken kom
Door Burgemeester en Wethouders is voor deze
om