26 LZ: 1923 yfii.
Ginneken woonachtig wezen» Spreker heeft den kapelaan
gezegd, dat hij daar weinig aan doen kon, maar dat hij
stappen zou doen om de moeilijkheid op te lossen. Spre
ker is toen onmiddellijk naar den Secretaris van het
Burgerlijk Armbestuur gegaan en heeft hem gevraagd of
het Burgerlijk Armbestuur niet de beschikking had over
een lokaal, dat leeg stond. De heer de Leeuw, secreta
ris van het Burgerlijk Armbestuur, deelde mede, dat het
Burgerlijk Armbestuur onmachtig was iets daarvoor te
doen, hoe gaarne hij het ook zou willen. Het Armbestuur
had reeds zooveel voor hst gezin gedaan. Spreker zeide,
dat dit heel mooi was, doch dat het gezin nu op straat
stond en onderdak noodig had.
De VOORZITTER zegt, dat het gezin niet op de openbare
straat stond.
De heer LAUREY merkt op, dat het gezin 'sfiorgens uit
zijn woning was gezet en dus op straat stond. Een inwo
ner van den Driesprong heeft ze onder een afdak gebor
gen. Door spreker werd betoogd, dat de Burgemeester
dan diende in te grijpen. De heer de Leeuw twijfelde
hieraan, omdat de Burgemeester boos was, wijl Pastdor
Riemslag tegen den secretaris van het Burgerlijk Armbe
stuur te Ginneken zou gezegd hebben, dat, indien geen
hulp werd verleend, het gezin met inboedel op de Markt
zou deponeeren. De Burgemeester was daarover verstoord,
vooral omdat het tegen zoofn burgermannetje was gezegd.
De VOORZITTER zegt, dat hij boos was, omdat de Pas
toor twee woningen had en er geene van wenschte ter
beschikking te stellen.
De heer LAUREY zegt, dat dit een leugen is. De armen
moesteh worden overgeheveld naar Teteringen, Kapelaan
Van Lierop heeft aan spreker medegedeeld, dat de Pas
toor absoluut niet de beschikking had over twee wonin-
gen. De Pastoor heeft de woningen niet kunnen huren,
omdat ze eigendom waren van de gemeente Teteringen,
waar men op overname van het gezin niet gesteld was.
Spreker
t i
4
a