6 Aw Iüciü
Daarna is spreker en zijn gezelschap gagaan naar de
woning van den heer Van Nootenj loco-Burgemeester en
Voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur» De heer Van
Nooten heeft spreker ontvangen, doch verklaarde niets
te kunnen doen, daar de Burgemeester aanwezig was. De
heer Van Nooten durfde geen toestemming geven om het
gezin in het fietsenlokaal onder het raadhuis te bergen.
Om kwart over twaalf waren we nog even ver als bij het
begin» Daarna ontfermde de heer Delhey zich over het
gezin en verleende het onderdak» Uit deze ondervindin
gen heeft spreker de conclusie getrokken, dat en het
Burgerlijk Armbestuur èn de Burgemeester grootelijks en
defaut zijn geweest» Spreker heeft zich afgevraagd of
een Burgerlijk Armbestuur in een dergelijk gelukkig
slechts zelden voorkomend geval er van af is met te ver-
klaren n we kunnen er niets aan doen en dan maar rus
tig gaat slapen» En of een Burgemeester juist en correct
handelt door als hoofd der gemeente opzettelijk de ge-
vraagde hulp te weigeren. Dit zijn de zakelijke motie
ven, welke spreker naar voren heeft willen brengen en
spreker vertrouwt, datéen dergelijk optreden niet meer
zal geschieden, alsmede dat het Burgerlijk Armbestuur
voortaan blijk zal geven van een breeders opvatting
van zijn taak. Waarom heeft de Voorzitter van het Bur
gerlijk Armbestuur niet onmiddellijk het Burgerlijk
Armbestuur in voltallige vergadering bijeengeroepen?
Was men bevreesd, dat dit derde lid, dat voor zijn over
tuiging steeds durft uitkomen, voor een oplossing zou
zijn? Om wille van de waarheid wil spreker nog raededee-
len, dat het in de gemeente algemeen bekend is geworden,
dat de Voorzitter over het óptreden van kapelaan Van
Lierop een schriftelijk klacht heeft ingediend bij het
hoogere kerkelijk gezag, omdat de kapelaan zich erger
lijk zou hebben gedragen en dat de Voorzitter hem zou
aanklagen wegens burengerucht»
De VOORZITTER zegt, dat de kapelaan zich als een
belhamel heeft aangesteld» De
«7 12 o
4
i
v f l i 1X v'