is
kaan
en
n
1923 13.
hoofd van de politie geene verantwoordelijkheid schul
dig aan den Raad. Spreker heeft gehandeld naar zijn
overtuiging; hij heeft gedaan, wat hij doen moest. Het
ligt niet op zijn weg voor de volkshuisvesting te zor
gen. De bemerkingen op het Burgerlijk Armbestuur hooren
ook in den Raad niet thuis. Als het de bedoeling niet
is een relletje op te brengen, dan moet bij het Burger
lijk Armbestuur eene klacht ingediend worden. Spreker
zou, als hij stond in de plaats van den heer Van Nooten,
als Raadslid op de kwestie ook niet ingaan. Spreker wil
toch enkele punten uit het betoog van den heer LAurey,
welke hem onjuist lijken, recht zetten. Wanneer spreker
den heer de Leeuw heeft medegedeeld, dat hdsj verstoord
was, dan was dat, omdat hdj twee dagen te voren een
onderhoud heeft gehad met Pastoor Riemslag. Toen spre
ker den Pastoor toen opmerkte, dat deze twee woningen
ter beschikking had, antwoordde de Pastoor: Ja, we heb
ben zeker twee huizen, doch denkt U, dat ik dien rommel
wil hebben en hoe kom ik aan de centen. Spreker antwoord
de daarop, dat daar wel voor zou worden gezorgd en dat
toch aan de Charitas moet worden gedacht, waarop de Pas
toor vervolgde: het gaat bij mij niet om de Charitas;
het gaat bij mij om de centen. Zooeven KïKXIXXÏëïi heeft
spreker den heer Laurey bij interruptie gevraagd, h4e
laat hij telefoneerde, 's Morgens werd spreker opgebeld
door den heer van Houtum, die mededeelde, dat er een
gezin onder zijn waranda zat, dat uit zijn woning was
gezet. Spreker heeft hem toen gezegd, dat hij het Bur
gerlijk Armbestuur daarvan in kennis moest stellen.
Spreker heeft er toen niets meer van gehoord voor s
avonds een uur of acht. Voerman Boomaars vertelde hem
toen, dat hij een ff acht je huisraad moest brengen; hij
heeft er niet bij gezegd, dat er een vrouw en kinderen
bij waren.
De heer LAUREY is van oordeel, dat geen enkel
Raadslid dat gelooft en dat de Voorzitter het zelf ook
niet gelooft. Ce
1