De heer LAUREY zegtdat dit ook niet waar is.
Er waren circa veertien toeschouwers. De politie
en de toeschouwers kunnen verklaren, dat de kapelaan
zich hoogst correct heeft gedragen. In de klacht
aan den Bjaschop beroept de Burgemeester zich op
het getuigenis van de leden van het Burgerlijk
Armbestuur. Spreker wil vragen aan den heer Van
Nooten of deze heeft gezien, dat kapelaan Van
Lierop zich heeft misdragen.
De heer VAN NOOTSJN zegt niets te hebben gezien.
Hij kwam er eerst te twaalf ure aan te jtas. Hoe
kan spreker weten, wat de kapelaan te voren deed.
De heer LAUREY zegt, dat het daar juist over
gaat. De Burgemeester beroept zich in zijn schrij
ven aan den Bisschop op den heer Van Nooten. Dat
blijkt dus niet juist te zijn. Spreker vraagt,
waarom de heer Van Nooten niet bij het Burger-
lijk Armbestuur heeft geprotesteerd, toen de Bur
gemeester daar een brief heeft voorgelezen. Het
beroep op het Burgerlijk Armbestuur diende maar
om de klacht te verzwaren^ ze was dus misleidend
evenals de klacht zelve. We moeten ons boven der
gelijke kleinzielige politiek stellen. Spreker
zou dan ook gaarne de toezegging willen verkrij-
gen, dat het Burgerlijk Armbestuur voortaan een
gezondere opvatting zal gaan huldigen en dat de
Burgemeester, desgevraagd, hulp in dergelijke
voorkomende gevallen zal verleenen. Indien spre
ker deze toezegging mag ontvangen, zal hij, aan
gezien het hem niet om een politiek relletje te
doen is, daarmede tevreden zijn. Wordt deze toe
zegging niet gedaan, dan zal een tweetal moties
indienen om een uitspraak van den Raad te krijgen.
De VOORZITTER zegt eene bespreking te hebben
toegestaan^ spreker wenscht, dat de leden zich
vrij uitspreken. Spreker zal echter niet antwoorden
op het betdog van den heer Laurey. Hij is als
hoofd
s
4
- j - 1 1--1 V. fi