Een staat van berekening is overgelegd. Door aanstelling van boventallige leer krachten zou op grond van artikel 73, derde lid, der L.O. Wet 1920 door de bijzondere schoolbesturen wellicht .aanspraak kunnen worden gemaakt op het bijbouwen van school- lokalen wegens verlaging van het aantal M leerlingen, dat, per klas zcu behoeven te worden toegelaten. De heer SPRENGER zegt te wijken voor de cijfers; hij dankt voor de verstrekte inlichtingen De heer BRINKERHOF wijst er op, dat aan de openbare school twee klassen zijn met 60 leerlinge daar'is geen sprake van goed onderwijs» Wanneer aan de bijzondere scholen de toestand hetzelfde is, moet ar verandering komen. Het komt ten goede aan de kinderen van de arbeiders. Dè heer SPRENGER zegt ook aan die van de 'w«#fcge g© ede n De heer BRINKSRHOF zegt, dat die het zelf nog kunnen bek^cstigen. Hij vraagt of het wel zeker is, dat de bijzondere schoolbesturen al die onderwijskrachten zullen vragen. De VOORZITTER stelt den heer Brinkerhof voor deze materie te verwerken en met voorstellen te komen De heer SPRENGER is het eens mat den heer Brinkerhof, dat het fnuikend is voor het onder wijs. Het is de schuld van den wetgever. Spreker durft als raadslid de verantwoordelijkheid niet aan om 16 salarissen meer uit te betalen. Verzoeken 10. Verzoeken -van schoolbesturen om gelden schoolbestu ren beschik- beschikbaar te stellen ten béiceve van baarst ellen gelden onder- het onderwijs» wijs.» Door i 'i

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 95