13 o
j, 1323 komen we op die jaarlijksche kosten. Spreker zou naar
aanleiding van de antwoorden uit de grootere gemeen
ten een onderzoek willen instellen naar paardentractie
De VOORZITTER merkt op, dat we hier zitten met
eene gemeente van ongeveer 6000 H.A., groot er dan
Amsterdam, We moeten hier het vuil naar buiten bren
gen. Het is ongetwijfeld waar, dat om de vijf jaar
wel een nieuwe auto zal moeten worden aangeschaft.
Spreker kan er zich mee vereenigen, dat Vermeulen een
onderzoek instelt, maar dan met de Bruine en Otten,
De heer LAUREY acht geen waadde aan het rapport
van de firma Otten; dat gaat niet; het is niet zake
lijk,
De heer OOMEN meent, dat het kan werden aanbesteed
De VOORZITTER zegt, dat er eene aanbieding is ge-
daan van 5000.-,
De heer LAUREY heeft van deskundigen gehoord, dat
die prijs absurd is. Als hij hoort, dat een paard per
jaar 600»- kost, zou hij vragen een grondig onder
zoek in te stellen naar paardentractie.
De heer VELTMAN hoort spreken van een daalder per
dag voor een paard. Dan zijn we schreeuwend duur uit.
We moeten er echter rekening mee houden, dat de wa-
i'
gens aangeschaft moeten worden en eigen personeel
worden aangenomen. Spreker huivert voor aanbesteding,
wanneer we zien, hoe het in Teteringen toeging.
De heer BRINKERHOF zegt, dat hem het rapport van
de firma Otten gefrappeerd heeft. Vermeulen weigert
terecht het onderzoek met de firma Otten. Alleen Dr.
de Bruine dient als deskundige tev©rden toegelaten.
Spreker gelooft niet, dat paardentract ie voordeeliger
zal zijn met het oog op de uitgestrektheid der gemeen-]
te. Een paard voor een vuilniswagen kan niet draven.
De VOORZITTER is het eens met den heer Brinkerhof.
een paard met een wagen loopt niet in draf.
De heer LAUREY zou den raad willen waarschuwen
voor
t