de doktoren een nadere regeling willen voor gelegd zien. De"VOORZITTER acht de voorgestelde regeling wel degelijk vrije artsenkeuze. Hij is van meening, dat, wanneet hier goede doktoren zijn, men niet naar Breda behoeft te gaan. Hoever*zou men de keuze mfceten uitstrekken. Door Dr. Loomane is een verzoek ingediend om vrije artsenkeuze. De grief is, dat, wanneer er maai' een armendökter is, de anderen er den last van hebben. Spreker heeft daar op gezegd: dient U alle vier een verzoek in. Dr, Loonians sprak er liever niet over met zijn collega's. Toen KMXXXX heeft spreker Dr. Wijhbrans er over gesproken en gezegd, dat men er warm voor was. Spreker begrijpt niet, wat daar op tegen is. De heer SPRSïïGER zegt, dat de Voorzitter het eltijd heeft tegengewerkt. De VOORZITTER antwoordt, dat de omstandigheden zich gewijzigd hebben. De heer 00MEN zou een onderzoek in Breda wallen zien ingestblü. De VOORZITTER antwoordt,* dat hij het bezwaarlijk acht met het oog op den toestand. te Breda aldaar om inlichtingen te' vragen. De heer DROP zegt, dat uit de 'discussie blijkt, dat men geen juist begrip heeft*' van vrije artsen keuze. Door de discussiën loopen 'onzuifeere elementen. Het meest onzuivere element is wel de belangen van de doktoren. Uit alles blijkt, dat Dr. Loomans in zijn praktijk moet worden geholpen. Het belang van de dok foren is secondair. De heer 3PRENGER zegt, dat dit op de laatste plaats komt. De Beer DROP herhaalt, dat het secondair is; er zijn maar tvi ee belangen en de geneesheer en hebben ook eene maatschappelijke plaats. Er moet worden vastgehouden aan eene uniforme regeling. Er kunnen in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 9a