aan op het uitbreidingsplan geprojecteerde
straten, zonder dat de verplichting wordt op-
gelegd, dat die straten van het begin en het
einde verbinding moeten geven met andere
straten. Deze wijziging achten wij echter niet
gewensch1;«
Wel achtep w^j den tijd gekomen te overwegen
of niet tot uitvoering van het uitbreidingsplan
geheel of gedeeltelijk - befecort te worden over-
gegaan. Nu het uitbreidingsplan is goedgekeurd,
kan op grond van artikel 29 der Woningwet arti
kei 77 sub 4 der Onteigeningswet eventueel tot
onteigening worden overgegaan, wat noodig mag
worden geacht voor de uitvoering van bouwplannen
Wij achten het ge^enscht de voorgestelde ont-
werp-verordening vast te 3tellen»
Het advies der Gezondheidscommissie is overge-
legd."
De heer BRINKERHOF heeft ernstig bezwaar tegen
de geheele bouwverordening. Spreekt graagt of daarin
thans alèeen de wijzigingen worden behandeld.
De VOORZITTER zegt, dat een ontwerp tot wijzi
ging is ingediend, hetwelk nu in behandeling komt.
De heer BRINKERHOF kan a^.s. technicus niet met
deze verordening accoord gaan. Hij ste^-t voor ze aan
te houden.
De VOORZITTER zegt, dat de voorstellen toch niet
telkens kunnen worden aangehouden.
De heer SPRENGER stelt er prijs op de meening
te hooren van een lid, dat deskundig is op dit gebied.
Hij stelt voor deze wijziging te behandelen, doch met
een herdruk van de bouwverordening te wachten.
De VOORZITTER, is ook gesteld op wenken van des
kundigen.
De heer VAN EIJL kan zich niet vereenigen met
het voorgestelde artikel 3. De bepaling van 6 Meter
afstand