17.
w i" ^29 De heer SPRENGERzegt, dat een beroep op artikel 3
van de Woningwet niet opgaat; het betreft hier uitsluitend
een verkeersbelang. Ten einde te voorkomen, dat werk voor
niets wordt gedaan, stelt spreker voor:
1. dat Burgemeester en Wethouders aan den Raad ter vast
stelling zullen aanbieden:een besluit, waarbij de
roolijnen, overeenkomstig de teekeningen hier ter tafel,
worden vastgesteld en waarbij schadevergoeding wordt
verzekerd, wanneer de rooilijn schade veroorzaakt.
2» dat vooraf belanghebbenden in de gelegenheid zullen
worden gesteld van de plannen kennis te nemen en daar
tegen eventueel bezwataen in te dienen.
3. het raadsbesluit te laten goedkeuren door Gedeputeerde
Staten ten aanzien van het plan Kalishoek; het raads
besluit aan Gedeputeerde Staten mede te deelen ten aan
zien van de andere plannen.
J
Be heer BRINKERKOF zegt geen studie te hebben kunnen
maken van dit onderwerp, wijl de tijd daarvoor voor hem te
kort is geweest.
De VOORZITTER zegt, dat met de door den heer Sprenger
"i T v
ingebrachte bezwaren tekening zal worden gehouden, indien
die worden overgelegd. Er wordt geen rooilijnbesluit aan
genomen, voordat de Raad er in is gekend. Spreker handhaaft
j y. j 1 i l 1 1 i
het prae-advies.
j.
De heer LAUREY zegt, dat het terzake kundige en
schitterende betoog van den heer Sprenger hier op neerkomt,
dat de vaststelling vap de rooilijn geschiedt door den Raad.
Dit punt is herhaaldelijk in de Bouwcommissie besproken en
spreker heeft daarbij het standpunt ingenomen, dat het een
formaliteit is, een administratieve maatregel, die niet
door den Raad, maar door Burgemeester en Wethouders meet
worden getroffen. De heer Sprenger dreigt wel met delegatie,
maar BSXHMïXfflCKSHKlR dat is een verouderd standpunt; men
spreekt tegenwoordig van uitvoering. Spreker zdet ook niet
in, waarom vaststelling door Burgemeester en Wethouders
zou
•K" f V J