den Bieberg te verbeteren op grond daarvan af ge-
11 wezen.
11 Door het geheel kosteloos verharden der straat
11 zou ook hier een ongewenscht precedent worden ge-
11 schapen. Het komt ons voor, dat tot verbetering
alleen kan worden overgegaan, indien door de eige-
naars afstand wordt gedaan van den grond en een
deel der kosten van Verbetering wordt gedragen.
De heer SPRENGER vraagt, of, indien de eigenaars
geen afstand'willen doen, ze niet met den sterken arm
kunnen worden gedwongen.
De VOORZITTER zegt, dat de twee grootste afstand
doen»
De heer RIJPPAART is van oordeel, dat de eigenaars
wel tot af stand bereid, zullen zijn.
De heer LOERAKKER acht het bezwaarlijk, dat ze
afstand moeten doen van den grond en voor den weg moe-
ten bijbetalen. We moeten alle bewoners over een kam
scheren. Spreker gelooft, dat het eene onbillijkheid is
te laten bijdragen; hij zou deze voorwaarde willen
laten vervallen.
De VOORZITTER is het heelemaal niet met den
heer Loerakker eens. Enkele eigenaars bouwen huizen
en dan zou de gemeente verplicht zijn bij te dragen.
De gemeente kan dan alles maar in orde maken, Het is
billijk, dat de belanghebbenden iets bijdragen.
De heer 8PREHGER vindt het $uist een deel der
kosten op de eigenaars te verhalen; een redelijk
percentage "behooren ze bij te dragen.
De heer OOMEN vindt het verleenen eener bijdrage
ook alleszins billijk.
De heer DROP meent,, dat een moet worden
gevonden. De waardevermeerdering telt ook mee.
De hper RIJPPAART zegt, dat door de verbetering
der straat waardeverme er der ing. wordt verkregen. Het
principe blijft bestaan, doch.vergoeding wordt gege
ven. De
K
X