dat de een of andere uitdrukking passeert. Spreker
heeft daarvan in de notulen van de vorige vergade
ring ook een voorbeeld. Hij wil er geen bemerking
van maken, doch hij wil het nu toch even ter sprake
brengen. In de notulen is vermeld, dat de heer Laurey
spreekt over den pathos van den heer Sprenger. De
woorden, waaruit van dien ps.thos zou moeten blijken,
zijn echter niet vermeld. Het is ook niet mogelijk
dat alles te notuleeren. Zoo is het ook hier.
De VOORZITTER zegt, dat het bezwaarlijk is deze
woorden?! alsnog in de notulen op te nemen.
De heer BRINKERHOF blijft bij zijne rneening en
stelt voor de notulen te wijzigen.
De heer LAUREY wil het voorstel steunen. Hij wil
daardoor echter niet geacht worden voor het voorstel
te zijn, doch hij wil een lid in de gelegenheid stel
len zijn voorstel in stemming te brengen.
De heer SPRENGER zegt, dat het gesprokene nu toch
in de notulen komt; hij verzoekt daarom den heer
3rinkerhof zijn voorstel in te trekken.
De heer BRINKERHOF trekt zijn voorstel in.
De heer 8BRENGER zegt hierna geen bemerkingen te
hebben op de notulen zelf, doch hij wil iets zeggen
naar aanleiding van de notulen. Spreker heeft zijn
mandaat als lid der bouwcommissie ter beschikking ge
steld. Spreker wil daaromtrent eene verklaring afleggen.
Op verzoek van den Voorzitter zou spreker zich beraden
en waar spreker geen nader bericht heeft gezonden, heeft
hij dus zijn mandaat niet neergelegd. Aanvankelijk heeft
hij dit gedaan in verband met de bekende stemming over
artikel 3 d.er bouwverordening, waarbij hem bevreemdde
de houding van den heer Brouwers. De heer Loerakker
sprak toen wel in bedekte termen over een persoon, ter-
wijl de heer Veltman er ook van wiBt.Wanneer de heeren
openlijk hadden gesproken, zou hij zijn mandaat niet ter
beschikking hebben gesteld. Het is spreker nu volkomen
duidelijk
JL li 1 i 'L
i'.v. V' l.'-'. -