Gestel te benoemen.
De heer VAN GESTEL heeft ook bezwaar de benoeming
te aanvaarden. Als het anders kan, zag hij liever
een ander benoemd.
De heer VELTMAN acht het van groot belang, dat
iemand van buiten wordt beftoemd. De leden van buiten
zijn van de toestanden aldaar op de hoogte. Spreker
zou het jammer vinden, wanneer de heeren het niet
zouden*aannemen. Spreker zou er prijs óp stellen,
fanneer de heer Oomen de benoeming zou aannemen.
De heer OOMEN zegt het niet te kunnen doen. Hij
zou vandaag vijf vergaderingen hebben moeten bijwo
nen.
De VOORZITTER vraagt of de heer Rops niet genegen
is.
De heer ROPS kan de benoeming niet aannemen. Hij is
bang het ook niet te kunnen.
De heer VELTMAN zegt, dat het een doorn in het oog
is van sommigen, wanneer aan personen buiten steun
wordt verleend. Er wordf gezegd, dat ze bij de boeren
kunnen werken. In het belang van de gemeente is het,
wanneer ook personen van buiten in de commissie zit
ting hebben. Wij kunnen van hieruit de toestanden
buiten niet beoordeelen.
De heer RIJPPAART zou het gewenscht vinden, dat een
werkgever van Ulvenhout in de commissie zitting nam.
In Ulvenhout *zd>jn veel arbeiders.
De heer ROPS zegt de taak niet te kunnen volbrengen.
Hierna wordt overgegaan tot benoeming van twee
leden ■- werkgevers der commissie.
Bij de stemming worden vijftien stembriefjes in-
geleverd. Bij het nazien der stembriefjes bleek, dat
waren uifgebracht op den heer:
D. Beenen dertien stemmen;*
P. van Ierssel zeven stemmen;
J.G. van Eijl drie stemmen;
A.J.Rops
I