De heer LOERAKKER meent, dat de heer Drop zich vergist. Op sprekers voorstel, hebben Burgemeester en Wethouders zich in verbinding gesteld met het Armbestuur. Nu blijkt uit het antwoord van den heer Kriellaars, dat het is voor verstrekte koffie aan arme kinderen. De boeking door het schoolbestuur acht spreker eene interne aangelegenheid van het schoolbe stuur. Spreker acht deze opvatting Jjuist. De heer SPRENGER markt op, dat' het Armbestuur moet weten, waar het voorgeeft. De heer DROP zegt, dat het Armbestuur gelden verstrekt aan het schoolbestuur op eene wijze, dat het eene verkapte subsidie is. De heer OOMEN is van oordeel, dat de heer Drop van armen verzorging niets afweet. De heer DROP zegt, dat dit zoo is. Hij weet alleen maar van een mmd' steenkolen en een pond spek, waarmee het Armbe stuur zich van zijn taak kwijt. Dat is in strijd met den geest van de Armenwet, welke opheffing van den arme op het oog-heeft, De heer OOMEN zegt, dg. t de steun aan den arme wordt ver leend op een wijze, dat het geld goed besteed wordt. Als geld wordtgegeven, wordt het niet steeds goed gebruikt» De heer DROP merkt op, dat de armen blijkbaar als ver brassers worden beschouwd. De heer OOMEN*zegt, dat het Armbestuur voor het gebruik van geld verantwoordelijk is. De heèr DROP wenscht op dezè wijze niet te debatteeren met den heer Oomen, wiens kennis van het armwezen dateert uit het prae-MïtSSX historische tijdvak. Het schrijven word.t verder voor kennisgeving aangenomen. Briefwisseling met de Vereeniging van Nederlandsche Gemeen- ten betreffende de toepassing van artikel 72 juncto artikel 101 der wet op het lager onderwijs 1920. De heer SPRENGER wil dank brengen aan Burgemeester en Wet houders voor het tot de Vereeniging van Nederlandsche Gemeen- ten gericht schrijven. De jp

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 2