i beroep
pde Staten
in de schac.
ier Wet vai
m
n
n
a-
de
n
g
t,
»-
,et
!-
nar
de
4.
Het komt ons voor, dat de wet heeft bedoeld
7 - i j
de geheele schadeloosstelling te doen regelen
krachtens de publiekrechtelijke regeling der wet
iet x&aaèleos fed xoov saiissviJOiV sb d-sm
en is het niet de bedoeling geweest, dat een deel
der schadeloosstelling daarvan zou worden uitge-
scheiden met de mogelijkheid, dat daaromtrent een
y 'J .1 «c 1 i i - C- i'
civiele procedure zou moeten worden aangegaan. De
u t I
duidelijke bewoordingen van artikel 2 der Wet
xsadae.A a&u Axeo sa tij-r~ at-XIu: :iae £t
weerspreken o.i. die opvatting.
f
n Wij stellen daarom voor beroep op de Kroon in
e?aio i..
tt
te stellen ingevolge artikel 2 der Wet van 21
April 192 7 Stbl. 87 tegen de beslissing van
Gedeputeerde Staten, zoowel ten aanzien van het
bedrag, dat als vergoeding voor overgang van ei~
v gendommen in de Boschlaan is toegekend als ten
aanzien van de opvatting, dat met betrekking tot
de rechten of immaterieel© bezittingen der ver-
leende concessies en de matèrieele bezittingen
van het water- en electriciteitsbedrijf geen
f overgang zou hebben plaats gehad.
Wij stellen tevens voor den Voorzitter aan te
wijzen om de belangen der gemeente voor den Raad
van State te verdedigen, wanneer daartoe een op-
roeping, wordt gedaan.
Door Gedeputeerde Staten is ook eene beslissing
genomen, t, het toekennen eener Schadeloosst el~
ling ingevolge artikel 7 der Wet. Deze uitkeerir.g
"is vastgesteld op 12100.- voor den termijn,
vervallen op 1 Mei 1928 en 6050.- voor den
termijn, vervallen op 1 Mei 1929. Verder wordt
.geen schadeloosstelling toegekend.
"De rente voor het verstrijken van de termijnen
is
a
3
-