is bepaald op 4 ook voor de schadeloos-
t ÖUU J uiwA «311
K stelling ingevolge artikel 2 der wet.
Wij kunnen ons ook niet geheel vereenigen
n met de motiveering voor het toekènnen der
ew©5( sjctlleohea et teïa jed si ae
n schadeloosstelling op grond van artikel 7
der weto Hiertegen bestaat echter geen beroep,
doch die regeling behoort door de Kroon te
J ij'; elexvi
worden goedgekeurd, zoodat wij nog wel in de
i -- ov.f i i j^i .iij
gelegenheid zullen zijn onze bezwaren kenbaar
w te maken.
De gevoerde briefwisseling is overgelegd.
b S XejfiiTtB eslove^nl nefXej's ed"
w Uit die gevoerde briefwisseling zal onze
opvatting duidelijk kunnen blijken» R
De heer BRINKERHOF stelt voor een ander dan
de Voorzitter aan te wijzen, om de zaak voor den
Raad van State te verdedigen, omdat de verdediging
van den Voorzitter blijkbaar niet veel invloed
heeft.
De heer SPRENGER zegt, dat het merkwaardig is,
dat overal de annexatie aanleiding geeft tot oneenig-
heid. Dat was ook zoo met Haarlem en Heemstede# Om
te komen tot een billijke vergoeding vermogen
beide partijen zich niet op te wérken. Wat ware een
n billijke'vergoeding DaartAe was studie noodig
van de lijfige rapporten van 17 September 1928 en
van 1 October 1928. Deze rapporten zijn eigenlijk
niet in den Raad behandeld. Op 37 November 1928
werd 'bij de nagekomen stukken het rapport v.d.
Eeden voor kennisgeving aangenomen.
Spreker heeft uit de omvangrijke stof alsnog
getracht een indruk te krijgen.
Ten
r .Lg, f