3 tot aansluiting aan het abattoir te Breda* Vanrhet Gemeentebestuur van Breda is bericht ont- vangen, dat het bereid is de inwoners van Ginneken en Bavel, die van het slachthuis gebruik maken, daartoe in de gelegenheid te stellen op geheel de- zelfde voorwaarden als voor de inwoners van Breda 'f. 1' gelden, óp conditie dat de Raad van Ginneken en j Bavel de alhier wonende slagers, met gebruikmaking van artikel 26 der Vleeschkeuringswet, verplicht in het openbaar slachthuis van Breda te slachten. Het Gemeentebestuur van Breda voegt daaraan toe, dat zulks door ons' bij schrijven van 13 April 1926 is toegezegd. De toevoeging betreffende de toezeg- ging, welke wij zouden hebben gedaan, is onjuist. Het Gemeentebestuur van Breda kan weten, dat wij 'i niet de toezegging kunnen doen, dat de Gemeenteraad een bepaalde verordening zal vaststellen; zelfs al ware eene dergelijke toezegging gedaan, dan zou daaraan door het Gemeentebestuur van Breda geen waarde zijn toegekend, omdat aan eene aldus ^gedane toezegging door ons College niet zou kunnen worden voldaan. Door ons is d.d. 16 April 1926, tijdens het begin der onderhandelingen, alleen aan het Gemeentebestuur van Breda bericht, dat wij in be- ginsel gaarne bereid waren mede te werken, dat 1 door de slagers dezer gemeente wordt geslacht in het openbaar slachthuis te Breda. Van eene toezeg ging, dat eene verordening zou worden vastgesteld, is derhalve geen* sprake; geen enkele positieve toezegging is gedaan. Nadien hebben herhaaldelijk besprekingen plaats gehad met de slagers van Ginneken, die algemeen tegen 1 'I •t c yy r -I hr' f 't f'; 'j<-. r .»r f! i

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 81a