de Bredasche slagers eigenlijk evenzeer»
Sprekerzegt, dat we allereerst te letteh hebben
5 op het belang der volksgezondheid»
De Directeur van den Vléeschkeuringsdienst te Breda
ziet als hoofdreden voor de oprichting van een ge
meentelijk slachthuis een algemeen hygiënisch be-
lang en wijst op betere keuring, zindelijker behan-
deling van het vleesch, het voorkomen van vervuiling
na a o
van 3traten en riolen en ]grootere zekerheid, dat
afgekeurdé deelen worden vernietigd. Ook de Inspec
teur van de Volksgeaoiidheid schrijft in deze geest,
L
i J
terwijl de Gezondheidscommissie d.d. 30 April 1928
schrijft, dat het algemeen'belang met de invoering
der wet is gediend en dat daarom zooveel mogelijk
moet worden geprofiteerd van de verbeteringen, die
tengevolge van de wet mogelijk zijn geworden» Het
algemeeifbelang dient uit te gaan boven het parti-
culiere. Een strenge, geregelde en dus kostbare
controle op de slagerijen en ook op de zindelijk
heid der verrichte bewerkingen, vreest de commissie,
zal zeer moeilijk, zoo niet ondoenlijk zijn» De
opruiming van afval en de* verwijdering daarvan
liet ondanks verordening en voorwaarden nogal te
wenschen over, voert de Commissie aan en spreker
bewijst met'enkele aanhalingen uit de verslagen
der Geaondheidscommissie de voordeelen voor de
volksgezondheid die - ook voor Ginneken - aan het
gebruik van een openbaar slachthuis zijn verbonden»
1 Als nadeel - beweren de slagers - verbonden aan het
slachteta. op het abattoir, tegenover de cijfers van
den heer Meijer, dat het slachteh van een rund hun
14»- duurder komt en het slachten van een vakken
5.25»
V
X l. Cl 0 .1
■N 'r l -V r r
j' 'f r Q' J'ftj j f *J_ «.V- 1 I j
yi-' L.
i tjt 1 f i L j ,j.