oogmerken# Hij zegt dit niet van "de twee andere voorstellers# Het gaat hiér~öm een kwestie van be ginsel# De heer SPRENGÉR zegt, 't is altijd prettig te bemerken, dat men éen juist inzicht heeft; dat ge- noegen wil ik nu den heer Xaürey doen smaken. Hij is dichter bij de waarheid, dan hij zelf wel denkt", doch hij kent de heele waarheid^nietReeds een 7 of 8 tal 1i jaren geleden heb ik met den heer Loerakker een der- gelijk voorstel ingediend, dat toen bij den Raad geen genade kon vinden. Nu is bij de behandeling der begrooting gebleken uit de algemeens beschouwingen door den heer Laurey gehouden, dat deze materie toch belangstelling wekt in den Raad. Het gaat fechter niet aan, daarbij advies te vra- i:.i lx.; gen aan de afdeeling Ginneken van den Nederlandschen R#K# Bond voor Groote Gezinnen# De Raad, die aan het hoofd der gemeente staat, is volkomen in staat zelf- u 1 x a J. standig deze materie te regelen# We kunnen dat zelf wel en hebben met dien Bond hier niets te maken. Daar- om hebbanwij - en de heeren Loerakker en Brinkerhof zullen dat wel willen bevestigen - dit voorstel in- gediend# De heer BRINKERHOF en LOERAKKER bevestigen de woorden van den heer Sprenger» De VOORZITTER aegt, dat we geen voorstellen Reb ben af te wachten van den Bond# De Baad kan echter een verzoek indienen en mag zijn gevoelen te kennen ac DW ;i.v:A 'X S geven. De heer LOERAKKER stelt voor het punt in handen te stellen; van de commissie voor de belastingen. Het voorstel van den heer Loerakker wordt aange nomen J -1 1, j 1 a 1. J- i. l V' t V" O 'j J i 1 l .1. 'T

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 97a