y; 3.
Bprenger wil zeggen achterwege kan blijven.
De heer VAN MIERLO betoogt:
Alvorens een aanvang te maken met de,eigenlijke besprekin
gen over de belangrijke belastingontwerpen, welke thans aan
het oordeel „van den Raad worden onderworpen, meen ik te moeten
beginnen met mijne bewondering uit te spreken over de keurige
volledige en uitvoerige wijze,waarop het College van Burgemees
ter en Wethouders,alsmede de door den Raad in het leven geroe
pen Commissie,ter bestudeering van dit onderwerp,de Raadsleden
van voorlichting heeft willen dienen.
Door deze voorlichting is de Raad inderdaad in de mogelijk
heid gesteld, voor zoover zulks mogelijk is, een duidelijk in
zicht te krijgen in de thand. aan de orde zijnde aangelegenheid.
Wanneer ik dan ook bij de besprekingen van dit onderwerp in
meerdere of mindere mate zal afwijken van de meening van Bur
gemeester en Wethouders of van de belastingcommissie, dan wil ik
daarmede niet te kennen gaven, dat ik ook maar opneenige wijze
aan den omvangrijken arbeid van Burgemeester en Wethouders en
de Commissie te kort zou willen doen of dezen arbeid niet zou
waardeeren.
Integendeel een woord van welgemeenden lof mag ik niet ont
houden aan de bewerkers van dezen voor-arbeid,daarbij in het by
zonder gedenkend den samensteller of de samenstellers van de
uitvoerige rapporten.
Aanvangende met mijne besprekingen over de aan de orde zijn
de belasting-pntwerpen,wil ik een korte algemeene beschouwing
voorop stellen.