dienen te beperken tot die belastingen,welke ten behoeve van de gemeente worden geheven. Bij de beoordeeling Van de vraag of de ingezetenen bij de thans voorgestelde regeling minder aan belasting,welke naar beginsel naar draagkracht, vvcrdt geheven, betalen dan, wanneer de toestand ongewijzigd ware gebleven,dient men niet alleen naar den totaal-opbrengst te zien,maar klasse voor klasse aan een onderzoek te onderwerpen» Bij het overzien der staten, welke door Burgemeester en Wet houders zijn, overgelegd, kan ik niet zeggen, dat ik den indruk heb gekregen,dat de belasting zooveel minder is. Het komt mij voor, dat, wat betaald moet worden aan gemeente fondsbelasting en opcenten daarop geen groote verschillen heeft met de bedragen,welke in het locpende jaar moeten worden betaald Nu 'kan niet gezegd worden, dat de plaatselijke inkomstenbelas- ting in deze gemeente zoo bvzonder laag is. Zij zal zoo niet hooger, dan toch. ongeveer gelijk zijn met de gemeente Breda. Nu weet ik wel, dat mij aanstonds wordt tegengeworpen, maar te Breda zijn de opcenten op4ndere belastingen veel hooger. Ik amtwcoid daarop echter,men dient er ook rekening mede te houden, dat Breda veel meer voordeelen biedt zoowel voor ka pitaalkrachtige als voor minder kapitaalkrachtige ingezetenen. Wanneer wij nu weten,dat te beginnen met 1931 op de Vermo gensbelasting 5© opcenten zullen worden geheven en de pro vincie ook wel opcenten zal heffen op de Rijksi'nkcmstenbelas- ting, dan zie ik niet zoodadelijk die aanmerkelijka daling waarvan de Commissie schrijft op bladzijde 6 van haar rapport. f 3 I i: ,ii taf I' f 1 C. As

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 144