15.
Wanneer hij zich schuldbewust gevoelt, is het alleen, omdat hij den
heer Sprénger in de eerste vergadering niet tot de cr&e heeft geroe
pen, toen deze beleedigingén uitte,die iedereen diep moesten grieven.
Spreker zegt s'teeds "correct te hebben gehandeld. Tc en de heer Spren
t'
ger op de vergadering van 3 Augustus niet aanwëzig kon zijn,werd
Vergaderd met de leden,'dia tegenwoordig waren'.Vanheer de heer Spren-
ger een r'ës'ultaat had willen bereiken, had hij met 'een minderheids
rapport tooeten komen, waarin hij zijn standpunt had kunnen uiteen
zetten.'
Op de dobr d'èn heer van Mierlo zoo straks gestelde vraag,of af
schaffing dér opcenten op de grondbelasting werkelij'k ten goede zal
komén aan de tuin- en landbouwers, kan spreker bevestigend antwoorden
r j*
daar allé lasten, die kunnen worden afgewenteld den landbouwers ten
goede komen, en aangezien een groot percentage vanr/de gronden in
fj I U*"
Ginneken ëi'gendom is van de landgsb rui kers, komt bij afschaf f ing
der opcenten dit* aan hen ten goede" en niet hoofdzakelijk aan dQ
grootere grondbezitters
De heer VSRDAASÏDONK zegt, dat hij, evenals de heer'Oomen, oorspron
kelijk niet van plan was over dit punt het woord te voeren.Maar
daar de heer Sprenger zijn naam heeft genoemd, acht hij zich daartoe
verplicht;- en zal beginnen mat het begin.
Hij brengt in herinnering,hoe de commissie is ontstaan en waarin
hij werd Verkozen, toen de heer Lauréy ophield raadslid te zijn.De
heer Sprenger heeft toen reeds onmiddellijk gezegd,dat hij er geen
prijs op* stelde mét spreker én eene commissie te zitten.Wanneer de
Raad spreker tot lid'der commissie kiest,heeft de heer Sprenger
hem maat te aanvaarden.Spreker kan verklaren er ook in het geheel
geen prijs op te etêllön met de heer Sprenger in een commissie
r i
f -4-