/_22.
De VOORZITTER vraagt of de heer Brouwers zijn benoeming aanneemt.
Deze antwoordt bevestigend.
De heer SPRKNGER deelt mede zijne benoeming niet te aanvar- rden,
aangezien cp den heer -Loerakker zijn uitgebracht elf stemmen en op
spreker acht,De Raad stelt derhalve in den heer Loerakker meer
i ïi
vertrouwen dan spre'ker.Wijl de heer. Loerakker zoo juist heeft ver
klaard niet meer met spreker in een commissie te willen zitten sa
trekt hij zich terug.
De heer LOERAKKER Jegf te hebben vefklaard met de heer_Spranger
niet meer in eene nieuwe commissie te willen zitting hebben.
De heeren Loerakker,van Gestel en Brouwers verklaren hunne
benoeming aan te nemen. u
De heèr BRINKÈRHOF stelt voor n^ een 4e.lid te benoemen,omdat
er leden.'zijn die niet onafhankelijk tegenover-het.bouwen staan.
De heer LOERAKKER VERZOEKT HEM zich nader te metiveeren, daar
hij spreekt van "leden'1
De heer BRINKERHOF zegt het oog te hebben op de heeren Loer
akker en Brouwers.Door hun invloed kan de bouwverordening ver
kracht worden.
De heer Loerakker w-il dit bewezen zien.Gebeurt dit, dan neemt
hij ontslag.
De heer BRINKERHOF meent,dat het hem niet onverschillig kan
zijn, wie zeen huis schildert
De heer VAN MIERLO dexelt< nu mede tegen een 4e.lid in de bouw
commissie te stemmen, aangezien men anders zou kunnen meenen, dat
hij in den heer Loerakker geen vertrouwen zou stellen.
De heer OÖMEN vraagt cf d'a voorzitter der commissie ook stem
heeft in de vergaderingen.
De VOORZITTER antwoordt dat dit niet het geval is.