17. echter van oerdeel, dat in het onderhavige geval I daartegen bezwaar bestaat, omdat de Bouwverordening het aanwijzen der rooilijn opdraagt aan Burgemeester i i.' en Wethouders, zcodat o.i. eerst tot wijziging van de Bouwverordening zou moeten ©rden overgegaan» Afgezien echter van deze gormeele zijde van de kwestie, meenen wij den Raad te moeten adviseer en <i i V niet tot het aanwijzen der rooilijn over te gaan, J i -• .1 i'i ook niet na eventueels wijziging van de Bouwverorde- ■-- v I ning. Een bouwvergunning wordt niet gevraagd; alleen is eene schet steekening ingeaiend. Be Raad heeft on- h'.< C Hi n V. uv i: j M langs instemming betuigd aan een plan tot het vast- •I stellen van een roei li jnbesluit door ons College. De teareinen bij Bouvigne zijn daarin niet opgenomen; de nr Raad heeft ock niet blijk gegeven te verlangen, dat aldaar de rooilij^, zou worden vastgesteld. Nog tal van straten zijn er in deze gemeente, waarvoor de rooilijn niet is vastgesteld en het is ook ondoen- lijk om dat voor alle straten en wegen in de geheele S gemeente te doen» Zoolang niet sen verzoek om eene n vergunning om te bouwen wordt ingediend, bestaat daaroor o.i. geen aanleiding* %ij stellen daarom voer op het verzoek afwijzend te beschikken. Wanneer de ingediende schetsteekening wordt ba- r zien, dan moet men tot de gevolgtrekking komen, dat j i i 'i het niet mogelijk ie het geschetste bouwplan daarop uit te voeren. Het bet reft een strook grond, welke aan ®eene zijde, de breedste, 25 meter, aan de an- de re zijde, de smalste, slechts 13 meter breed is» j Wanneer daarop eene rooilijn mocht worden aangewezen, zou j" t' r- 1 1 v i v' xl Jji "lL'LJ

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 17