De heer SPRENGER zegt, dat het hem spijt, dat de heeren zich al zoo hebben la/fcen kennen. Spreker wil den heeren nog wel een pretje gunnen om nog eens te steramen. Spreker vraagt daarom stemming over zijn eerste voorstel van f. 25.- subsidie te verleenen. De heer Brinkerhof steunt het voorstel. Aan dat machtsmisbruik, eegt spreker, moet maar een einde komen. Het voorstel wordt in stemming gebracht. De heer Van Nooten stemt tegen. Hierop zegt de heer Sprenger: allicht. De VOORZITTER verzoekt den heer Sprenger te zwijgen. De heer Van Eijl stemt tegen. De heer Sprenger zegt wederom: allicht. De VOORZITTER zegt op deze wijze niet te kunnen doagaan met stemmen. De heeren de Hoon en Rops stemmen tegen. De Sprenger zegt telkens: allicht. De VOORZITTER zegt, dat het voorstel wordt aan- gehouden. De heer LOERAKKER zegt, dat het eene kwestie van fatsoen is. De heer SPRENGER vraagt het woord over een per- soonlijk feit. Het is niet de eerste maal, dat de af f'row leiaroov io heer Loerakker hier den schijnheilige uithaalt. De heer BRINKERHOF zegt: ja juist, schijnheilige. De heer SPRENGER zegt, dat het was, toen door hem een betoog over de geldelijke afwikkeling der annexatievoor stellen was gehouden, waarin hij, na uitvoerige beschouwingen met cijfers, tot de conclusie V «r t. 1 t - 0

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 182