'6. ie scomen de or ten de- es turen elen u- e ggen, t Le iet zaak. Le Raad iat nav 2 aal »i school hij de berekening van het gemiddeld^ per leerling uit te betalen hedrag moeten worden medegerekend.Spreker acht dit huitowallen twijfel.Het .tweede lid van artikel 101 der wet bepaalé zulks uitdrukkelijk.Spreker acht hier/^ ook geen enkele ongelijkheid in gelegen ten opzichte van de openbare school.Hij kan dan ook niet meegaan met het voorst«| van Burgemeester en Ytethouders. De heer SPRENGER achtji? het betoog van den heer van Mierlo eene schitterende verdediging van het beleid van Burgemees ter en wethouders,Klaas de Vries zou het niet beter kunnen. J Spreker begrijpt echter de ^onsekwentie niet van den heer van Mierlo.De heer Sprenger betoogt verder:Tot voor enkele jaren was men het eens over de toepassing der artikelen 72 (resp.S^en 101,voor zoover het betreft de betaling voor schoolboeken,leermiddelen en schoolbehoeften.In het alge meen wedden door de schoolbesturen -deze uitgaven voldaan uit de vergoeding krachtens artikel 101;alleen wanneer de aanschaffing verband hèeld met uitbreiding der school,dus met stijging van het aantal leerlingen,werden ze door de gemeente betaaldjzij maakten dan deel uit van het totaal der uitbreidingskosten,welke-evenals de stichtingskosten van eene nieuwe school-voor rekening der gemeente zijn. Zoo wil het art.72.Zoo wil het de eerlijke voorstander van de pacificatie,van de geldelijke gelijkstelling van open baar en bij-zonder onderwijs.Een-einde mogelijke twijfel hieromtrent weg te hemen,zijn bij de wijziging van de wet van 16 Februari 1922 in de artikelen 72 en 8^ achter"nieuwe schoolmeubelen" ingelast de leer-en hulpmiddelen daaronder r) begrepen.In de jurisprudentie t.a.v.de L.O.wet 1920 over het jaar 1927 schrijft de heer van Röessel in"Gemeentebestuur" jaargang 1928,bladz.201,over de kosten van aanschaffing van schoolboeken,leermiddelen en sehoolbehoeften; 7

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 193a