nec qv r. Zn. geval onder a Waarom zou een schoolbestuur nieuwe leermid delen aanschaffen,zoolang de oude niet versleten zijn,behal ve dan in de gevallen onder B en c bedoeld?Alieen maar"pour son bon plaisir"en om de gemeente op kosten te jagen?Moet inderdaad een gemeentebestuur in het onder a genoemde geval medewerking verleenen,dan wordt m.i.aan het beginsel der fi— j nancieele gelijkstelling,hetwelk toch het beginsel der wet is,afbreuk gedaan.Leermiddelen ter vervanging van versleten leermiddelen behooren tot de gewone exploitatiekosten van de school.Bij de aan de bijzondere schoolbesturen,krachtens artikel 101 der we.t,uit te keeren vergoeding worden overeen komstige uitgaven ten behoeve van het openbaar onderwijs gedaan,medegerekend.De--kosten van aankoop door de bijzondere schoolbesturen van de leer en hulpmiddelen,voor zoover be doeld in. het geval onder-a zijn dus reeds verdisdonteerd in de jaarlijks krachtens artikel 101 uit te keeren vergoeding. Wanneer de bijzondere scholen daarvoor nog eens vergoeding kunnen krijgen langs den weg van de artikelen 12. of 84- dan worden die kosten, tweemaal in rekening gebracht.En dit is toch zeker in strijd met de financieels gelijkstelling. Hoe deze zonderlinge jurisprudentie te verklaren?Bij de be handeling van de. wijziging van 1^23 werd weliswaar betoogd, i dat de grens tusschen de uitgaven krachtens art.72,resp. 84-,en die^ krachtens art.101 niet gemakkelijk valt te trek- ken;maar met eenigen goeden wil is toch vrijwel altijd na te gaan,of de aanschaffing der nieuwe leer en hulpmiddelen verband houdt met uitbreiding van de school dan wel met de gewone exploitatie.Intusschen heeft blijkbaar,om zelfs dien goeden wil overbodig te maken,de Kroon zich in 1928 blind gestaard op het woord "nieuwe" in art.72 en 8^,d.w.z.eenvou dig voor alle nieuwe leer-en hulpmiddelen de artikelen 72 en 84- toepasselijk verklaard! J XJX r, r f*"3 rr.-' r

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 194a