cS.r.
"Zonder eenige "beperking moeten, blij kens de Koninklijke
besluiten van 25 Juni 1927,no.4-0 en vani 1 Augustus
1927,no.75 en 7ó>deze kosten,aan openbare lagere
scholen gëmaakt,in aanmerking worden genomen,daar
onder de kosten van den openbare lagere scholen,be
doeld in lid 2 van artikel 101 der L.O.wet 1920,
krachtens «lid 5 ven dit artikel,béhooren die,vol
gens artikel 55 onder f en deze bépaling zonder eeni
ge beperking spreekt van het aanschaffen ven school
boeken leermiddelen en schoolbehoeften".Dat is dui
delijk, dat is zuiver.Zonder eenige beperking moet
het gemeentebestuur de hier bedoelde kosten meetellen,
om te bepalen,hoe groot het gemiddelde bedrag is,dat
per leerling van de openbare school .wordt uitgegeven.
Zonder eenige beperking-dat .is de ktnsekwentie,niet
waar ?-moeten de schoolbesturen de overeenkomstige uit
gaven bestrijden uit de vergoeding krachtens artikel
- CI i
101'. J-J: i
Bij de .Koninklijke besluiten van 4 October 1928,no38
en van 12 November .1928,nQ.22 is beslist,dat aan eene
aanvrage volgens artikel 72 der L.O.wet 1920,om gelden
beschikbaar te stellen voor het aanschaffen van leer
middelen, door het gemeentebestuur medewerking moet
e worden verleend-hoe kan eigenlijk 't gemeentebestuur
medewerken aan eene aanvrage?-a.bij vernieuwing van
reeds aanwezige leermiddelen wegens slijtagejb bij
aanschaffing voor het eerst van nieuwe leermiddelen
'1 _.i:f i j i.clob
of c bij -aanschaffing in verband met de uitbreiding
v oil
yan het, aantal leerlingen.Het geval onder c biedt
geen moeilijkheden,dat is de oude geschiedenis.Het
geval onder b ziet er bedenkelijker uit;daarvan is
nog heel wat misbruik te maken door inhalige school
besturen, en die zijn er wel in ons land.Maar het
9'
CV O O
:I3.
'X ■- V. V cA
i t
II v.
onn.".?; non