/'15.
De heer LOERAKKER zegt,dat hier wordt gesproken over
het Raadsverslag,dat hier wordt uitgegeven.Spreker
vraagt,wie daarvan de redacteur en van wie dat uitgaat.
Hij acht het verslag niet juist.Het werd door twee
Raadsleden gecorrigeerd n.l.door de heeren Sprenger en
Laurey.Spreker acht dat niet juist.Wat die heeren gezegd
hebben* staat er steeds volledig Omtrent hetgeen de
anderen hebben gezegd,is het niet volledig.
De heer OOMEN zegt,dat hem niet bekend is,wie de redac
teur is,de verslaggever is de heer Ten Bosch.Spreker
acht het verslag nauwkeurig.
De heer LOERAKKER zegt er anders over te denken.
De heer SPRENGER zegt,dat het verslag door den heer
Laurey en door hem wel is gecorrigeerd.Het spreekt van
zelf dat men zijn eigen woorden beter weet dan die van
anderen.
pe VOORZITTER vraagt of iemand algemeene beschouwingen
WBBScht te houden over de begrooting.
De heer SPRENGER wenscht daartoe over te gaan en zegt:
Niemand zal tot den heer Verdaasdonk het verwijt richten,
dat hij te vooruitstrevend is!Eigenlijk streeft hij heele
maal niet,maar zeker niet vooruit.En toch geen regel zonde:
uitzondering:verleden jaar,lk meen,dat het was bij gelegea
heid van de behandeling der begrooting,beluisterde ge
noemde heer reeds verkiezingsklsnken in het door mij naar
voren gebrachte!Was het eene profetische blik?Of was de
heer Verdaasdonk den tel kwijt,?Of dacht Zijne Edelachtba
re, dat hij in drie jaar al uit de mifcere was,
Toch was des heeren Verdaasdonks opmerking niet zoo gek,
als zij op het werste gezicht wel lijkt.In zekeren zin
kan men vier jaar lang verkiezingsklanken beluisteren,na
melijk zin zoo ver als, de beteekenis van de openbaarheid