De heer BRINKERHOF zegt, dat hij nog graag in eene 'j openbare vergadering wil zeggen, wat hij hier gezegd heeft De heer LOERAKKER neemt genoegen met de verklaring van den heer Brinkerhof De VOORZITTER vraagt of de heer Sprenger intrekt, het geen door hem is gezegd aan het adres van den heer Loer akker De heer SPRENGER zegt, dat het eene uiting is,, welke hij al lang heeft gevoeld. Het is er uit en het blijft er uit Het is aldus ook geuit in eene vergadering van U'1 den Vrijzinnig-Democratischen Bond. Spreker noemt schijn- I heilig, wanneer de heer Loerakker zegt, dat de door spre ker gegeven cijfers niet juist zijn en wanneer hij verder zwijgt, wanneer gevraagd wordt de onjuistheid aan te too- nen De heer LOERAKKER zegt, dat, wanneer iemand met den heer Sprenger meegaat dan door hem een diplomaat wordt ge noemd. Wanneer men dat niet doet, staat men bloot aan scheldpartijen De heer Sprenger moet zich rekenschap geven, wat jhij in de openbare vergadering zegt De VOORZITTER zegt, dat de heer Loerakker wel gehoord zal hebben, ook aan de instemming,, welke door den Raad is betuigd aan het gesprokene van de heeren Veltman en Oomen hoe de Raad over hem denkt en dat er nog leden van den Raad zijn, die anders over hem denken als de heer Sprenger Wijl niets meer te behandelen is en niemand nog het woord verlangt, sluit de Voorzitter de vergadering Aldus o J

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 249