11 Wij zijn van oordeel, dat er geen aanleiding
bestaat de bestaande gewoonte te wijzigen.
De eerste en tweede door den heer Brinkerhof gestelde
vragen luiden als volgt:
1. Zijn Burgemeester en Wethouders bereid den Raad
11 medeaeelingen te doen betreffende verbouwing en
uitbreiding van het gebouwen-complex op de ter-
11 reine# van het kasteel 11 Bouvigne
11 2. Zijn Burgemeester en Wethouders met ondergetee-
11 kende niet van meening, dat bij dergelijke in-
grijpende veranderingen van een der gemeentelijke
eigendommen de Raad erkend dient te worden. 11
Door den VQöasslT.TER wordt hierop namens Burgemeester
en Wethouders geantwoord:
Door de huurster van Bouvigne is eene vergunning aan
gevraagd tot het stichten van gebouwen, noodig voor het
doel, waarvoor Bouvigne is gehuurd.
De ontwerpen zijn voorgelegd aan het Rijksmonumenten-
bureap:, dat daartegen, wat het aesthetische betreft, geen
bezwaar had.
i Verder is de aanvrage behandeld als iedere andere
bouwvergunning.
;Taar aanleiding va# de vraag .of in dit bijzonder geval,
als zijné.e Bouvigne gemeente-eigendom, de Raad had behooren
te zijn gehoord, kan worden geantwoord, dat Burgemeester
en Wethouders van oordeel zijn, dat op grond van artikel 5
der huurovereenkomst, Burgemeester en Wethouders de toe
stemming behooren te geven. Het huurcontract bepaalt, dat
voor het aanbrengen van veranderingen, vertimmeringen en
verbouwingen toestemming wordt vereischt van Burgemeester
en Wethouders. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel,
dat