dat onder het "begrip veranderingen toch zeker
c
deze "bouwv er gunning valt, omdat daardoor toch ver
anderingen aan het gehuurde wordt aangebracht.
De heer BRINKERHOF betreurt de spitsvondig
heid van Burgemeester en Wethouders, die deze uit
breiding een verandering durven noemen. De aange
haalde zinsnede duidt alleen op de bestaande ge
itouwen, dus op de bestaande fundeering. Uitbrei
ding wordt niet genoemd. De Raad is hier geheel
buiten gehouden. De vraag is nu of deze uitbrei
ding het goed in waarde doet vermeerderen of ver
minderen. Eenige geruststelling vindt spreker in
de goedkeuring van Monumentenzorg en in den naam
van den architect. Burgemeester en Wethouders
hebben echter de fout gemaakt den Raad van mede
zeggenschap uit te sluiten.
De heer SPRENGER kan de gemoedsrust van den
he&r Brinkerhof niet deelen. Wat ^spreker vreesde,
is gebeurd.; de Raad is beduveld. Deze heele ge
schiedenis is een doorloopend schandaal. Eerst
werden we zoet gehouden met de voorgenomen restau
ratie, waarvan nog niets is gebeurd, Was maar
een smoesje. Vervolgens was de geheele becijfering
fout. Nu komt het verknoeien van het architecto-
•nisch monuïïiBBt. Men gaat nu naast het kasteel een
t kast zetten van twee verdiepingen hoog, hooger
nog dan het kasteel zelf. Het geheele aspect wordt
bedorven. In den -zomer gaat dat, van Duivelsbrug
bezien, nog schuil achter de boomen, doch in den
-winter is het van alle kanten te zien. Spreker
heeft een brief ontvangen, waarin het verwoesten
van den boomgaard wordt -genoemd een bewijs van
algeheel gemis van pieteit. Nog meer dan over