De heer BRINKERHOF zegt, dat a,an den Raad goedkeuring
moet worden gevraagd.
De heer VAN MIERLO merkt op, dat er een benauwende
atmosfeer heerscht en dat is niet goed te maken met een
raam open te zetten. De heer Sprenger is hiervan de oor
zaak door telkens het E.K. werk in het geding te brengen.
De heer EPRENGER zegt de eenige te zijn, die zake
lijk gebleven is.
De heer VAN MIERLO zegt, dat het aanvankelijk maar
over twee punten ging: 1. de aankoop van Bouvigne als
oudheidkundig monument en 2. wie de huurder zou zijn.
De heer SPRENGER zegt: en voor hoeveel.
De heer VAN MIERLO zegt, dat de Raad het nagenoeg
geheel eens was over de groote waarde als monument en
een ander huurder zou er niet te vinden zijn geweest.
Wie zou het voor een hoogeren prijs gehuurd hebben? Eene
bijkomstigheid was, wat thans voor sommigen een voornaam
punt is, dat de huurster was eene katholieke instelling.
Nu rijst de vraag, moesten Burgemeester en Wethouders
toestemming geven voor de uitbreiding of de Raad. Vol
gens het bestaande huurcontract is nog volkomen recht te
schaffen. Burgemeester en Wethouders gaven nu toestemming.
Voor de Bouwvergunning hadden Burgemeester en Wethouders
toestemming te geven. Wat de bepalingen van het huurcon
tract bevat, daarvoor had de Raad toestemming moeten
geven. Is dit juist, dan zijn de gevolgen voor Burgemees
ter en Wethouders en de Pius X Stichting. Wanneer de Raad
eene uitspraak wenscht, dan kan artikel 15 de oplossing
brengen door het benoemen van een arbitrage-commissie.
Spreker zegt, dat de Voorzitter geen positief antwoord
heeft gegeven, door alleen toe te zeggen, dat de Raad in
de toekomst in kennis za.1 worden gesteld. Er is veel te
veel
I