gesproken onjuist* Deze figuur kent ons Staatsrecht niet* De blijken van belangstelling, welke ik mocht ont vangen, persoonlijk, per telefoon, per anoniemen brief en bij get eekend schrijven naar aanleiding van hetgeen door mij gezegd werd in de laatste Raadsvergadering over öit punt, zijn voor mij een bewijs, dat zoo niet degèheele bevolking, dan toch de overgroote meerder heid mijn standpunt deelt, daarbij het groote gemeente belang bij deze zaak betrokken geven mij den moed ook in deze vergadering nogmaals het woord te voeren* Allereerst wil ik opmerken, dat niettegenstaande het krachtige woord van protest van U, Mijnheer de Voorzitter, in de vergadering van 1^ Juli j*l* tegen de ingezonden 'stukken schrijvers in de plaatselijke pers, die niet met vollen naam onderteekenen, het na die vergadering juist de voorstanders zijn geweest, die verborgen achter een schd^lnaan, hun licht over dit onderwerp hebben doen schijnen. Dit is teekenend* Veel van de waarde der stukken is hiermede verloren gegaan* Deze houding zegt mij dan ook wel wat. Betoogde de Voorzitter ih de laatste vergadering, dat het hem moeilijk viel om na ?zijn gehouden betoog, mij oogenblikkelijk te volgen, eenige ingezonden stukken schrijvers hebben het wenschelijk geacht bepaalde zoo als zij zeggen in mijn rede zwakke punten nog eens bijzonder nader te belichten. Spreker wenscht aan de hand van die stukken te trach- 'ten te weerleggen, dat wat tegen zijn betoog is ingebracht* Den heer Brinkerhof merkt spreker op, dat niet is gezegd: het is onverantwoordelijk thans gelden uit te geven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 182